Zweet en zweetluchtjes

Zweet en zweetluchtjes

Zweet is geurloos, en toch kennen we zweetlucht(jes) – hoe zit dat? Pas vonden we vraag en antwoord(*). Lees maar mee:
 
Dat je gaat zweten als je bang wordt, ja, dat klopt. ‘Als je voelt dat je moet vechten, vluchten of verlamd bent van angst, dan versnelt je hartslag, de pupillen worden wijder, het metabolisme gaat omhoog. Je kunt kippevel krijgen, de spieren spannen zich, kortom er gebeurt van alles in het lichaam. Voor dat proces is afkoeling nodig, dus komt de zweetproductie op gang.’ Maar dat iemand in je nabijheid daarmee ook je angstzweet kan ruiken? Nee, dat gaat de Amsterdamse hoogleraar dermatologie Henry de Vries (Academisch Medisch Centrum) te ver.
 
Zweet is geurloos. Pas nadat bacteriën op je lichaam aan de haal zijn gegaan en een reukloze zwavelverbinding in het zweet hebben omgezet in een ruikbare metaboliet, ga je een zweetlucht opmerken. Dat omzettingsproces heeft enige tijd nodig. Vers zweet ruik je niet.’ Dus wie zich ’s ochtends gedoucht heeft en daarna is gaan sporten in een frisgewassen tenue, kan hevig zweten zonder dat er een zweetlucht wordt waargenomen. Terwijl een ander, die geen druppel op zijn voorhoofd heeft staan, een zure lucht kan verspreiden omdat hij in een ongewassen shirt rondloopt. De Vries: ‘Oud zweet, dat ruikt.’
 
Anders dan veel mensen denken, speelt zweet – dat voor 99 procent bestaat uit water – geen rol bij het ontgiften van het lichaam. Dus in de sportschool de kater van gisteravond eruit zweten mag een stimulerende gedachte zijn, je houdt jezelf wel voor de gek. De Vries: ‘Het zijn de nieren en de lever die de afvalstoffen afbreken, die je via urine en ontlasting afvoert.’
 
Niettemin, wat je eet en drinkt heeft wel effect op je lichaamsgeur, zegt hij. ‘Maar heel subtiel. Veel subtieler dan geldt voor oud zweet. Als je veel knoflook eet, werkt dat door in je zweet- en talgproductie. Je gaat naar knoflook ruiken en dat komt niet alleen door uitademing via de mond. Over West-Europeanen, die relatief veel zuivelproducten consumeren, wordt elders in de wereld gezegd dat ze een beetje naar zure melk ruiken. Maar dat is zo subtiel dat die geur alleen wordt opgemerkt door mensen met een totaal ander dieetpatroon.’
 
Deze maand verscheen in het wetenschappelijk tijdschrift Experimental Dermatology een Duits onderzoek naar de directe relatie tussen lichaamsgeur en oorsmeer: De samenstelling van oorsmeer is afhankelijk van een genvariant. Oost-Aziaten maken droog oorsmeer aan (80 tot 95 procent), Europeanen en Afrikanen niet of nauwelijks (0 tot 3 procent) – zij hebben nat oorsmeer. Dit raciale verschil wordt veroorzaakt door een genvariant die vooral voorkomt bij Oost-Aziaten. Het door bacteriën op gang gebrachte omzettingsproces van zweet verloopt bij hen daardoor anders. Daaraan hebben Oost-Aziaten het te danken dat zij minder last hebben van okselluchtjes dan Europeanen en Afrikanen.
 
Het Duitse onderzoek kan bijdragen aan de ontwikkeling van slimmere, op maat gepersonaliseerde antitranspirants (zweetremmend) en deodorants (geurmaskerend). In een groeimarkt die wereldwijd circa 10 miljard euro per jaar omzet.
 
(*) John Wanders – VK, 7 april 2014
 
Red. S&G