Rompstabiliteit
Je moet met je tijd meegaan, ook bij RKVVM. Het woord is niet alledaags – ja, de knie, de enkel, de bi- en triceps en de blessures die je er allemaal mee en aan kunt krijgen, gesneden koek; maar de romp, en z’n stabiliteit… wat moet je daar nou mee, met het lichaam zonder de ledematen, zoals het woordenboek het zegt? Je zult zien rompstabiliteit wordt bij RKVVM seizoen 2012 – 2013 het woord van het jaar…
Voor wat nadere uitleg maken we graag gebruik van de samenwerkende fysiotheprapeuten van FysioMaatwerk (zie hun site fysiomaatwerk.nl). We sluiten af met een aantal praktische oefeningen met toelichting, ontleend aan http://enschedeploeg- ut.nl/
Op internet zijn natuurlijk meerdere sites met oefeningen te vinden.
Inleiding
Om goed te kunnen bewegen en te sporten is een sterke romp noodzakelijk. Als je rechtop staat moet de romp het lichaam in balans, stabiel houden. Een stabiele romp is belangrijk bij het overbrengen van krachten van het ene lichaamsdeel naar het andere, waardoor het lichaam in beweging komt, zoals wandelen, hardlopen, schaatsen, of waardoor we voorwerpen in beweging kunnen brengen: iets optillen, krachttraining, gooien, trappen. De sport- en bewegingswetenschappers en de vele praktijkmensen zijn meer en meer het belang van stabiliteit en bewegingscontrole van spieren en van het optimaal functioneren van het bewegingsapparaat gaan zien. Een stabiele romp blijkt bovendien bij te dragen aan de preventie van blessures. De laatste jaren is gerichte aandacht voor rompstabilisatie dan ook onderdeel van blessurebehandeling, blessurepreventie en prestatiebevorderende trainingsprogramma’s – ook dus bij RKVVM.
Korte uittekening van de romp
De spieren van de romp, het spierkorset met een woord uit de oude doos, worden vaak omschreven als een cilinder of een doos. De buikspieren vormen de voor- en zijwand, de rug en bilspieren vormen de achterwand, het middenrif is het deksel, en de bekkenbodem (ondersteund door de spieren rond de heupgordel) de bodem.
De grote rug/buikspieren zorgen voor de (houdings)stabiliteit. Tijdens de aanspanning van deze spieren is de romp echter weinig beweeglijk. De kleine dieper gelegen spieren die dicht tegen de wervelkolom aan liggen verzorgen de onderliggende gewrichtsstabiliteit. Deze spieren zijn, mits
goed ontwikkeld, automatisch actief tijdens de houding en beweging. Wanneer echter de dieper gelegen spieren onvoldoende zijn ontwikkeld, nemen de grote spiergroepen de stabiliserende functie over; hierdoor ontstaat er meer druk op de wervelkolom met pijnklachten tot gevolg.
Stabiliteit als voorwaarde om te bewegen
Als de spieren in balans zijn en onder controle in het gebied van bekken, heupen en romp dan is de rompstabiliteit optimaal en de functionele stabiliteit van het gehele lichaam in orde.
De rompstabiliteit biedt ook de spieren in de romp de mogelijkheid te stabiliseren tijdens bewegingen (dynamisch) van zowel de romp als de armen en benen, en tijdens houdingen (statisch). Stabiliteit is dus een voorwaarde voor het goed kunnen bewegen van armen en benen. De kracht van en de coördinatie binnen de rompspieren is daarom van groot belang voor sportprestaties en voor de ontwikkeling van kracht. Alleen wanneer de romp optimaal functioneert kunnen spieren elders in het lichaam ook optimaal hun werk doen.
Rompblessures
Blessures van de rompspieren, zoals bijv. kneuzingen, spierverrekkingen en spierscheuringen, kunnen tot gevolg hebben dat ook de stevigheid van de wervelkolom afneemt. Dergelijke blessures hebben daardoor grote invloed op onze houding en bewegingen. Bij herstel van de blessure is het daarom van groot belang om er (ook preventief) voor te zorgen dat door gerichte spiertraining van de rompspieren de rompstabiliteit weer wordt hersteld.
Stabilteit nog wat beter bekeken
Stabiliteit van een gewricht, dus ook van de romp als geheel berust op drie pijlers (volgens Panjabi):
– de spieren (actief systeem)
– de beenderen, ligamenten, gewrichtskapsels (passief systeem)
– aansturingsmechanismen van de spieren (neuraal systeem, het zenuwenwerk dus).
Deze drie systemen moeten zo samenwerken dat ze op een veilige en efficiënte manier krachten kunnen overbruggen. Ieder systeem moet optimaal ontwikkeld zijn. Dan is er sprake van stabiliteit. Wanneer dit niet het geval is spreekt men van instabiliteit, die op termijn tot klachten en blessures kan leiden.
Deze drie soorten spieren moeten allemaal in evenwicht zijn. Is dit niet het geval – alarm! ideale voedingsbodem voor blessures.
Trainen dus
Stabiliteit moet dus getraind worden, vooral dus de rompstabilisatie.
En wel vanaf jonge leeftijd – ca 16 jaar, B-jeugd dus. Tijdens deze oefeningen wordt dan vooral nadruk gelegd op bewegingscontrole, evenwicht en fijne coördinatie. De oefenvormen vragen relatief weinig kracht, maar wel de nodige lichaamscontrole en concentratie. Nu worden de fundamenten gelegd, waarop pas later krachttraining kan volgen. Onvoorbereid met krachttraining beginnen is dus foute boel.
Van belang is altijd variatie en regelmaat: niet de absolute kracht telt, wel dat de juiste spieren werken op het juiste moment.